Netwerk op je bord
Mijn bordje vla stond nog steeds voor me op tafel. “Zit nou niet zo te treuzelen, je moet zo weer naar school”, zei mijn moeder. School, waar ik me te pletter verveelde.
Ik was gewend mijn eigen dingen te doen en mijn eigen weg te gaan. Dat zou ook zo blijven. Weglopen had ik al geprobeerd maar ik kon niemand overtuigen dat ik niks aan school had. De juf werd overspannen en dat was toch wel een beetje mijn schuld, zo werd gesuggereerd. Dus trainde ik er in stil zijn, onopvallend dromen, het hoognodige uitvoeren… want dat leek goed genoeg te zijn.
Ik wilde juist van alles onderzoeken. Als ik maar éen ding mocht doen, betekende dat voor mij een verlies van de rest van de dingen die ik interessant vond.
Ik trok met mijn lepel streepjes in de vla nadat ik er wat siroop in gedaan had. De horizontale en verticale streepjes vormden een netwerk, met daarachter weer zo’n netwerk, en ga zo maar door. Uiteindelijk keek ik dan diep door al die lijnen naar beneden in mijn bord. Ik bevond me dan in het netwerk en zag alle structuren in 3D.
De diepte was oneindig en ergens wist ik toen al dat alles met elkaar verbonden is.